In mijn eerste kartseizoen werd alle basisonderhoud praktisch gedaan door GKS gezien mijn kart daar gestald stond en door Bruno (motor). Maar sinds dit seizoen deed ik praktisch alles zelf. Met vallen. Met opstaan. Met massa’s hulp. Met massa’s tips. Met massa’s uitproberen.
In de eerste helft van dit seizoen kon ik slechts 30% van al mijn stints van de baan komen zonder dat er iets los kwam te zitten of kapot ging. Je weet wel, een ketting die eraf gaat als het precies goed gaat, of een wielklos die los vliegt enzovoort. Sommige mensen hebben het geld om onderdelen meteen te (laten) vervangen in plaats van ze eerst te proberen repareren. Ik beschik echter niet over dit privilege, dus moest ik maar aan de slag.
Hoe vast draai ik de bouten?
Sjah, om deze vraag te beantwoorden heb je een gezonde dosis boerenverstand nodig en veel ervaring. Weet je nog wat ervaring is? Heel veel dingen mis zien lopen...Voor delicate zaken als een motor zijn er altijd bepaalde waarden voorgeschreven. Bijvoorbeeld het moment waarop je de kopbouten aanspant. Voor al de rest zijn amper waarden te vinden.
Ik zou graag een dagje besteden om na te gaan op welk moment (Nm) je welke bouten het beste kan aanspannen. Helaas zal je hier waarschijnlijk heel weinig aan hebben gezien de kans klein is dat je zo’n dure momentsleutel in je bezit hebt. Het zou bovendien ook helemaal niet efficiënt gaan sleutelen. Telkens de spanning van je momentsleutel aanpassen terwijl je nog maar 5 minuten hebt tot je volgende race. Dat grote lompe ding krijg je dan ook niet altijd tussen alle buizen heen enzovoort.
Wat ik maar wil zeggen is: ontwikkel hiervoor een gevoel. Kijk wat werkt en wat niet werkt, ook al zal je veel motorsteunen, kettingen, veren,... verliezen.
Een algemene stelregel is echter wel: hoe groter de bout / moer, hoe harder je hem kan aanspannen.
Bijvoorbeeld een koppelingstandwiel heb je voor een PRD een sleutel 38 nodig. Deze mag (eigenlijk meer “moet”) dan ook op 100Nm aangespannen worden mét loctite bij. 100Nm is een sleutel van 1 meter lang waar je 10.197kg aan hangt... Behoorlijk opgespannen dus. Een ander onderdeel dat bijvoorbeeld hard aangespannen moet worden zijn de motorsteunen (M10 bouten, redelijk sterk, kan dus wel wat hebben).
Verder heb je nog de M8 onderdelen (wielklossen, remschijfsupport, …). Deze kunnen wel wat hebben maar ook weer niet té veel. Bedenk bijvoorbeeld ook dat de as vervormt als je je wielklossen te hard aanspant waardoor de volgende keer je tandwielsupport niet meer zo netjes over de as glijdt. Behoorlijk vervelend als je een as moet wisselen op wedstrijd en je maar 40 minuten hebt.
Andersom geldt ook dat je ze natuurlijk ook weer niet te los mag zetten, of je kan op 3 (of zonder…) wielen eindigen.
Tenslotte hebben we de absoluut fragiele M6 en M5 bouten... Hiermee maken we bijvoorbeeld de zijbakken vast, de starter aan de motor,... Maar daarmee vervalt die regel al meteen...
Bijvoorbeeld de starter mag je niet té hard op de motor vastdraaien. Als de bout afbreekt is het onwijs moeilijk dat nog netjes te krijgen. Het tandwiel moet je echter wel hard gaan vastdraaien op de support. Idem dito voor de remschijf en stuurinrichting.
Let ook vooral op de materialen waarmee je werkt. Begin dit seizoen had ik mijn aluminium velgen niet strak genoeg vast gedraaid op de klos en ik verloor een velg. Daarna nam ik me voor telkens zo strak mogelijk te gaan aanspannen. Het resultaat was dat er een wielklos afbrak en vooral: ik schakelde vanaf dan over op magnesium velgen, die gaatjes zijn nu al heel wat uitgelutteld en de diameter van de moer is er heel hard in te zien. Mocht dus weer wat minder hard, maargoed. Trial and error?
Nog een ander delicaat iets zijn de remmen. Tussen je pomp en de bout waarmee je het remsysteem ontlucht zit steeds zo’n dunne pakking. Ga er maar van aan dat die ook kapot gaat als je eerst die bout te hard aanspant en vervolgens weer los wil draaien.
Let er ook op dat je altijd goed de kracht verdeelt. Als je vier bouten aandraait in een vierkant, draai ze dan kruislings aan. Drie bouten draai je eerst de middelste aan 70%, dan de buitenste even hard, middelste volledig, en tenslotte de buitenste ook volledig. Zo ben je zeker dat alles netjes vast staat, zonder dat er onderdelen krom trekken enzovoort.
Kies je materiaal zorgvuldig uit
Gedurende mijn twee kartjaren heb ik geleerd dat dit een hele belangrijke factor is. Zorg voor goed materiaal dat efficiënt werkt als je ergens wil komen. Het gaat dan enerzijds om de kartonderdelen zelf, maar anderzijds ook om gereedschap.Laten we beginnen bij die eerste, onderdelen. Je hebt bijvoorbeeld tandwielsupports die je met één M8 bout vastdraait op de as, en je hebt er die je met 2 M6 bouten vastdraait op de as. Naar efficiëntie toe zou je denken die ene met die M8 bout te nemen. Leave it.
De krachtsverhouding en pressing op de as wordt veel beter verdeelt als je die met 2 M6 bouten neemt. Je as zal minder vervormen en dus zal alles er vlotter omheen gaan. Verder is het ook zo dat als je maar 1 bout hebt, en die kop luttelt uit, dan mag je gaan boren. Als je twee bouten hebt, en één kop is niet meer goed, kan je de ander nog steeds losmaken, genoeg WD40 erop, grote schroevendraaier en hamer erbij en je krijg je support er makkelijk af. Dit is zeker niet de ideale oplossing, maar soms moeten bepaalde dingen nu eenmaal gebeuren. Let er wel op dat je dan geen kappen in je as zelf slaat.
Verder heb ik nog wat belangrijks geleerd: eens je merkt dat een kop nog maar een héél klein beetje begint af te slijten, vervang dan meteen de bout en gooi de andere meteen we. Dit geldt al helemaal voor bouten van de motorsteun. Deze vervang je best na elke trainingsdag gezien die wel eens afvlakken als je over de kerbs gaat.
Een ander wondermiddel om alles vast te houden zijn zelfborgende moeren. Ik zou ze eerlijk gezegd zelf maar eens moeten inslaan want die heb ik op dit moment niet meer:$.
Een vervelender zaakje zijn dan weer ringen (of rondellen voor de Vlamingen). Het bespaart je massa’s lakschade, maar ze doen ook steeds moeilijk als je al in tijdsnoot zit. Je weet wel: je moet binnen 10 minuten in het prégrid verschijnen, maar je moet je carbu nog terug monteren en die ringen willen er maar niet om.
Daarvoor hebben we nog een ander tipje: gebruik enkel ringen als je géén moeren hebt aan de andere zijde. Draai dan in plaats van aan de bout, aan de moer. Zo beschadig je geen lak, geen gelul met ringen, en het zorgt nog eens voor een betere krachtsverdeling ook waardoor je bouten minder snel zullen breken.
Deze regel geldt in élk geval dat je moeren ter beschikking hebt: draai de bout maar in de moer, maar om aan te spannen draai je aan de moer en niet aan de bout.
Gebruik ook steeds inbusbouten van gehard staal. Inbuskoppen gaan minder snel uitluttelen dan gewone kruisschroeven.
Na de onderdelen en de bouten zullen we het ook even hebben over het gereedschap.
Het is makkelijker gezegd dan gedaan maar: bespaar niet op goed gereedschap.
Ok, voor enkele basic onderdelen (slangenklemmen, bevestigingsklem gaskabel, zijbeugels, …) is een schroevendraaier een schroevendraaier en een inbussleutel een inbussleutel. Maar voor het iets delicatere werk (motor) kan je bijvoorbeeld best niet besparen op een goede momentsleutel.
Denk dan ook niet “ik koop een momentsleutel die van 0 tot 150Nm gaat, kan ik die ook voor andere dingen gebruiken” als je motor maar op 22Nm aangespannen moet worden ; dan zal die dat nooit heel nauwkeurig doen zoals het hoort.
Een hele degelijke set T-inbussen is ook altijd meer dan zijn geld waard.
Verder zorg je ook best voor enkele andere gereedschappen die regelmatig van pas komen: degelijke tangen, loctite (schroefdraad, secondenlijm, …), veilen, sleutels, ratels, boormachine (houtkoppen voor stoeltje, ijzerkoppen voor bouten, schuurkop voor als er wat opgeschuurd moet worden), hamer (rubber, normale en kleine voorhamer), rolmaat, schuifmaat (als je budget het toelaat en afhankelijk van je doeleinden bij voorkeur een digitale), ...
Ordelijk werken
Tot zover het “wat je moet weten”. Nu gaan we over naar de attitude. Het ordelijk werken. Dit is iets waar ik zélf nog zeker wel aan moet werken, maar het begint toch wel al te beteren t.o.v. in den beginne.Stelregel van Evert Bos: een goede monteur heeft altijd zijn handen schoon. Zorg dus dat je steeds een (propere) doek en ontvetter bij de hand hebt.
Een volgend punt is: zorg dat er een logische structuur zit in de ordening van je gereedschap en materiaal. Vervang die volgepropte bakken met gereedschap door laden. Met 4 laden heb je genoeg voor het meeste werk aan een kart:
- Inbussleutels (leg zet netjes op grootte), rolmaat, bougiesleutel en reserve bougie
- Ring- en steeksleutels
- Schroevendraaiers (groot, klein, plat, kruis)
- Tangen (kniptang, Engelse sleutel, spitstang, verentrekker) en reserve set remblokken, spacers en ontluchtingsnippels.
Naast je koffer met laden zorg je nog voor een set ratels. Tenslotte ook nog een bak met bouten, moeren en ringen.
Die oude gereedschapsbak kan je dan nog wel houden voor je hamers, remontluchter, schuifmaat, voltmeter, … in te leggen. Deze heb je minder frequent nodig, en een hamer zie je altijd wel liggen in zo’n bak.
Zorg ook dat je alles netjes op een tafel of je aanhanger kan zetten. Zorg dat je op diezelfde tafel ook steeds een bus ontvetter, kettingspray, WD40 en een fles drank hebt staan, samen met twee schaaltjes. Een voor het gereedschap (sleutels, inbussen,...) die je net hebt gebruikt en één voor de bouten en moeren die je net hebt losgemaakt. Zo hoef je die sleutels ook niet telkens op te bergen in die laden en terug uit te nemen maar liggen ze netjes op een schaaltje (dank aan Bas voor de tip).
We hebben nu een fijne beginsituatie. Die kan iedereen bekomen, zelfs ik. Maar dan moet je effectief aan het sleutelen en voor je het weet ligt heel de boel terug overhoop. Voor je het weet ligt je hele gereedschapskist in je ene schaaltje en ben je terug bij af.
Anyway, we gaan even een kleine omweg maken: zorg dat je steeds met slechts één ding tegelijk bezig bent. Ga niet je motor open leggen, achteras losmaken, stuurinrichting uitlijnen, ... Doe één element per keer.
Tussen deze twee elementen ga je al je gereedschap uit je schaaltje weer even opbergen in je laden en zo hou je steeds alles netjes. Tussen elke twee acties ga je ook even je handen schoonmaken.
Onthoud: 1 doekje voor je handen in je broekzak, 1 doekje voor de kart in het stoeltje. En in je stoeltje ligt ook énkel dat doekje, geen bouten, geen sleutels, enkel dat doekje. Idem voor de bodemplaat en de zijbakken.
Verder geldt ook dat je idealiter evenveel schaaltjes voor de bouten nodig hebt als het aantal mensen waarmee je sleutelt aan je kart. Werk je met 3 mensen aan de kart, dan heb je 3 schaaltjes nodig voor de bouten, 1 voor de sleutels.
Het allerbelangrijkste punt van de orde is het wanordelijke elimineren. Een vuilniszak is dus een must! Kapotte bouten, gebruikte keukenrolvellen, ... Meteen de vuilniszak in. Hang deze op in je tent, of zet een emmer op gemakkelijke hoogte (bijvoorbeeld paar banden onder) om meteen slechte dingen weg te gooien.
Ik zie vast nog wel enkele goede gewoontes die je zou moeten aanleren over het hoofd, maar als ze me te binnen schieten voet ik ze zeker toe.
Praktische sleuteltips
We weten nu al heel wat over het sleutelen, we hebben alles in handen om een mooie en ordelijke attitude aan te leren, we missen nu enkel nog ervaring. And once again: experience is: Alles wat fout kan gaan al eens meegemaakt of gezien of gehoord hebben. Daarom dus nog enkele praktische sleuteltips.Bijvoorbeeld om te voorkomen dat er bepaalde dingen los komen tijdens het rijden. Als we onze kart poetsen gebruiken we wel eens WD40 om bouten schoon te maken. Echter gaan ze hiervan ook glijden. Ontvet ze dus vooraleer je terug begint te monteren.
Tussen elke stint even wat lichte ontvetter (bijvoorbeeld Dasty) over het remsysteem spuiten.
Indien je geen volledig gesloten kettingbeschermer hebt ook de achteraslagerbouten (wat een woord!?) ontvetten want deze durven ook al wel eens los komen te zitten door de vettige kettingspray (hiervoor heb je al iets sterkere ontvetter, bijvoorbeeld W5 Engine Cleaner, voor nodig).
Zorg dat alles steeds goed geborgd is (kettingspanner, ...)
Doe een scheutje loctite op onderdelen die écht vast moeten zitten (motorsteun, koppelings/krukasbout,...)
Als je je achteras demonteert en schoonmaakt, maak die dan eerst schoon met WD40 zodat alle vet eraf gaat. Schuur hem vervolgens lichtjes op (gewoon schuurpapier even langs gaan), en tenslotte breng je met een doek nog een kleine laag WD40 op de as aan. Zo glijden de onderdelen er vlotter over (remschijfsupport, tandwielsupport, lagers,...)
Smeer ook telkens je lagers netjes, (ook je voorwiellagers enzovoort). Zelfde voor je gehele stuurinrichting in het algemeen.
En tenslotte nog een tip om veel tijd te besparen. Leg steeds alles in volgorde van monteren klaar. Bijvoorbeeld leg je as eerst even op de grond, en lag de lagers, supports, waterpompriempjes,... eerst netjes in de richting en volgorde dat ze moeten liggen, of bij het demonteren van de carburateur leg je alle lagen (pakkingen, membramen, filters,...) netjes naast elkaar.
Zo voorkom je dat je niet meer weet in welke volgorde iets opnieuw gemonteerd moet worden of nog wat tijdsrovender: je as zit er net in, je loopt naar de werktafel en dan zie je je waterpompriempjes daar liggen. Mag je die handel opnieuw demonteren.
We zullen het hier maar bij laten. Je zal zelf merken dat er heel wat van die kleine dingen mis durven gaan in het begin, maar langzamerhand komt alles wel in orde. Tenslotte vind je hier ook nog een handige checklist die ik gebruik om de kart even na te lopen tussen twee stints in.
Deze is volledig geordend op efficiëntie. Je hebt bijvoorbeeld niets te zoeken bij die uitlaat, remschijf, radiateur, ... als je net van de baan komt gezien die super heet zijn op dat moment. Je kan bijvoorbeeld beter eerst tanken, bandenspanning controleren, … Tegen die tijd is de rest al wat koeler, kan je daar vlot mee verder.
Want weet je wel: weten hoe je iets moet doen is zilver, weten wat het volgende is wat je moet doen is goud.
Klik hier om de checklist te downloaden.